Jacob Joachim Joseph van der Woude
Geboren: 9 mei 1872, Leeuwarden
Laatste adres: Taco Mesdagstraat 35, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: 16 september 1943, Auschwitz
Jacob Joachim Joseph van der Woude is enig kind van koffiehuishouder en handelsagent Levi van der Woude en Florette Frijda. Jac., zoals hij zich meestal noemt, heeft wel een halfzus en twee halfbroers uit een eerder huwelijk van zijn moeder en twee halfbroers uit een later huwelijk van zijn vader. Zijn ouders zijn in 1868 in Franeker getrouwd. De moeder van Jac. overlijdt in 1888. Daarna hertrouwt zijn vader in 1892 met Grietje Frank uit Meppel. Drie jaar later verhuist het gezin, bestaande uit vader, moeder, Jac. en zijn halfbroers Mozes Samson en Bertus, geboren in 1892 en 1893, naar de Groningse Rabenhauptstraat 8. Levie van der Woude schrijft zich in als koffiehuishouder, maar al snel adverteert hij ook als tussenpersoon voor een verzekeringsmaatschappij. Tussen 1895 en 1910 verhuist het gezin nog naar het Martinikerkhof en de Oude Kijk in ’t Jatstraat, vader Levie is vanaf nu handelsagent.
In 1911 trouwt Jac. van der Woude in Leeuwarden met Klaartje de Vries, ook wel Clara, uit Leeuwarden. Ze wonen op twee plaatsen in de Heerestraat, om in 1923 te verhuizen naar de Taco Mesdagstraat. Het paar krijgt in 1912 een dochter Aaltje (Ali) en in 1915 een dochter Flora Greta (Florie). Florie vertelt in 1993 in een interview dat het thuis een kosjere huishouding was. Op sjabbath werd er niet gefietst en ook niet naar school gegaan. En gemengde huwelijken bestonden voor haar ouders niet.
Jac. treedt vanaf 1900 op als handelsagent. In het handelsregister, waar hij zich in 1921 inschrijft, staat dat hij relaties aanknoopt en onderhoudt tussen exporteurs van vlees enz. en buitenlandse commissionnairs. Zijn dochter Florie noemt hem in het interview agent en veehandelaar. In 1933 stopt Jac. als handelsagent. Het gezin gaat leven van de verhuur van in de loop van de tijd aangeschaft onroerend goed, vier grote panden in de Oranjewijk en de Zeeheldenbuurt.
Jac. is maatschappelijk actief. Hij is aanhanger van het gedachtengoed van de Jewish Territorial Organisation (Ito), die zich in Engeland sterk maakt voor het aanschaffen van een grondgebied waar Joden autonoom zijn, een tegenhanger van de Zionistische beweging. Jac. spreekt in 1908 in De Beurs op een bijeenkomst van de Groningse afdeling van Ito. Ook is hij voorzitter van voorzitter van de vereniging Halboschas Aroemim, die zich ten doel stelt om arme schoolkinderen te ondersteunen, onder meer met kleding. Tien jaar later is hij secretaris van de Duurtecommissie te Groningen. In een advertentie roept hij op om klachten over onredelijk hoge prijzen aan de commissie door te geven.
Florie spreekt in het interview over de belangstelling in het gezin voor het Zionisme. In sjoel stond men daar afwijzend tegenover. De verbazing was er groot dat Florie, die na drie jaar gymnasium overgestapt was naar de kweekschool, in 1935 naar Palestina trok, waar ze trouwde met Andries Spier. Haar zuster Ali trouwt in 1936 en gaat met haar man, de arts Elie Aron Cohen, naar Aduard.
In de oorlog werkt Jac. van der Woude bij de afdeling sociale zaken van de Joodse Raad. Hij wordt daar omschreven als een accuraat werkende, beschaafde man. De hoop dat medewerkers van de Joodse Raad gespaard zouden blijven blijkt ijdel. Ook Jac. en Klaartje gaan naar Westerbork en na ruim een half jaar volgt het transport naar Auschwitz, waar ze direct na aankomst vermoord worden.
Dochter Florie, die in 1937 met haar gezin naar Nederland teruggekomen is, weet op 14 mei 1940 met haar gezin en de familie van haar man naar Engeland te ontkomen. Schoonzoon Elie Aron Cohen overleeft Auschwitz. Zij zijn de enigen die de oorlog overleefd hebben.
Klaartje van der Woude – de Vries
Geboren: 22 juni 1878, Leeuwarden
Laatste adres: Taco Mesdagstraat 35, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: 16 september 1943, Auschwitz
In de Leeuwarder Courant wordt Klaartje de Vries één keer sprekend opgevoerd. Haar vader, antiquair en taxateur Izak de Vries, procedeert tegen een koopman uit Bolsward, die weigert een door De Vries gekochte secretaire te leveren. Getuigen worden gehoord, onder wie Klaartjes moeder Aaltje Dwinger, die over een bezoek van de betreffende koopman vertelt. Klaartje, bij dat bezoek aanwezig, wordt ook gehoord en bevestigt haar moeders woorden.
Klaartje is de tweede van zes kinderen, ze is vernoemd naar haar moeders moeder. Nadat haar ouders in 1875 getrouwd zijn, worden met tussenpozen van twee jaar eerst drie meisjes geboren (Saartje, Klaartje en Betje) en daarna twee jongens (Aron en Bernard). In 1886 volgt een levenloos meisje en drie jaar later sluit Mozes de rij.
Klaartjes vader is succesrijk. Hij breidt zijn “magazijn van antiquiteiten” in stappen uit. Regelmatig komen buitenlandse gasten, zoals de “buitengewone gezanten van Frankrijk en België”, die in 1886 samen Leeuwarden bezoeken, de collectie bekijken. En als in 1892 koningin-regentes Emma met haar dochter, de toekomstige koningin Wilhelmina, Leeuwarden bezoekt en er een diner aangeboden krijgt, zorgt Izak de Vries voor het porseleinen servies. In datzelfde jaar laat hij het pand aan de Slotmakersstraat 5, tevens het woonadres van het gezin, veilen en zet hij zijn zaak voort aan de Korenmarkt, met magazijnen aan de Minnemastraat en de Wortelhaven.
De jaren 1910 en 1911 brengen veel verandering. Eerst overlijdt Klaartjes vader, dan trouwt ze 31 mei 1911 in Leeuwarden met Jacob Joachim Joseph (Jac.) van der Woude en verhuist ze naar de Heerestraat in Groningen, en aan het einde van 1911 overlijdt haar moeder. Klaartje en Jac. krijgen in 1912 een dochter Aaltje (Ali) en in 1915 een dochter Flora Greta (Florie). In 1923 verhuist het gezin naar de Taco Mesdagstraat. In deze periode stapt Jac. van der Woude over van het bemiddelen bij de verkoop van vee en vlees naar het aankopen en vervolgens verhuren van onroerend goed. In het midden van de jaren ’30 gaan de dochters het huis uit. Florie vertrekt in 1935 naar Palestina, waar ze trouwt met Andries Spier. Ali trouwt in 1936 en gaat met haar man, de arts Elie Aron Cohen, naar Aduard.
In de oorlog werkt Jac. van der Woude voor de Joodse raad. Maar als er begin 1943 weinig Joodse Groningers over zijn om voor te werken worden ook Jac. en Klaartje van der Woude – de Vries naar Westerbork overgebracht. Na ruim een half jaar volgt het transport naar Auschwitz, waar ze direct na aankomst vermoord worden.
Dochter Florie, die in 1937 met haar gezin naar Nederland teruggekomen is, weet op 14 mei 1940 met haar gezin en de familie van haar man naar Engeland te ontkomen. Schoonzoon Elie Aron Cohen overleeft Auschwitz. Zij zijn uit het gezin Van der Woude-de Vries de enigen die de oorlog overleven.
Bij het samenstellen van deze twee portretten is gebruik gemaakt van een interview met mevrouw Flora Greta Spier – van der Woude, dat op 7 juli 1993 gehouden werd door Tobias van Blankenstein. Het bestuur van de Mr. J.H. de Vey Mestdagh Stichting te Groningen heeft het interview ter inzage gegeven.