Joachim Samuel Kirschen
Geboren: 19 maart 1907, Stryj (Galicië; destijds Oostenrijk-Hongarije; tegenwoordig Oekraïne)
Laatste adres: Melkweg 26, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 12 maart 1943
Vermoord: 26 maart 1943, Sobibor
Joachim Samuel is de zoon van Fischel Kirschen en Lea Schönfeld uit Galicië. De familie Kirschen komt in Groningen terecht. De ouders wonen aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat 1. Voordat Joachim Samuel op 26 oktober 1940 bij het gezin Lifschitz aan de Melkweg komt inwonen, heeft hij in Wenen gewoond. Joachim Samuel is van beroep koopman/reiziger.
Bij de gemeente vraagt het gezin Kirschen in mei 1942 een bewijs van goed gedrag aan, zij krijgen dit ook. Zo’n bewijs moet overgelegd worden bij emigratie naar het buitenland. Het gezin wilde dus emigreren, maar in 1942 lukt dat bijna niemand meer1.
De ouders worden opgepakt en naar Westerbork gebracht. Vader Fischel overlijdt in Westerbork op 3 april 1943 op 75-jarige leeftijd, moeder Lea wordt in Sobibor op 16 juli 1943, op dezelfde dag als een oudere broer van Joachim, Salomon Jacob Kirschen, vermoord.
Op 12 maart 1943 belandt Joachim in Westerbork. Hij probeert via dominee Coolsma, een predikant en verzetsman, en andere personen een bewijs van zijn lidmaatschap van de Nederlands Hervormde Kerk te ontvangen, in de hoop daarmee een vrijstelling van transport naar het Oosten te krijgen. Maar op 23 maart 1943 wordt hij al op transport gezet naar Sobibor, waar hij op 26 maart 1943 wordt vermoord, net 36 jaar oud geworden.
In het huis Melkweg 26 werd in de jaren zestig op zolder een briefkaart gevonden, in een oud boek. Deze was op 25 mei 1945 verstuurd uit kamp Westerbork door Hermann Kirschen. De tekst van de briefkaart luidt:
Westerbork 25 mei 1945.
Beste familie Lifschitz,
Door toeval heb ik op de radio gehoord dat jullie in Theresienstadt zijn. Ik kan met woorden nauwelijks beschrijven hoe blij ik ben. Ik veronderstel, dat jullie gezond zijn en dat het goed met jullie gaat. Ik weet niet of deze briefkaart jullie bereiken zal, toch probeer ik. Ik was voor een dag in Groningen. Het huis van jullie is goed bewaard gebleven met opschrift Rijkseigendom. Ik hoop dat jullie met spoed naar huis zullen komen. Van mijn familie ben ik hier alleen gebleven. Ik hoop hier niet meer lang te blijven en zal dan misschien naar Groningen gaan (…).
Hermann Kirschen is een broer van Joachim Samuel. Hij komt via het Joodse werkkamp Kloosterhaar in Overijssel in december 1942 in Westerbork terecht en krijgt daar een baan bij de kamppolitie, de ordedienst OD. Hij blijft tot na de bevrijding in het kamp. In 1952 wordt hij tot Nederlands staatsburger genaturaliseerd, hij overlijdt op 31 december 1961 in Amsterdam.
1 Dit is gebaseerd op het Archief van de gemeentepolitie, toegang 1692, inv.nr. 820, brieven van de hoofdcommissaris van politie aan de burgemeester van Groningen van 4 mei 1942 (gezin behalve Joachim Samuel) en 12 mei 1942 (Joachim Samuel).
Salomon Eleazar Lifschitz
Geboren: 13 maart 1923, Groningen
Laatste adres: Melkweg 26, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: onbekend
Omgekomen: 30 september 1943, omgeving Auschwitz
Salomon Eleazar Lifschitz is het tweede kind van vijf – drie jongens en twee meisjes – van Israel Lifschitz (17 januari 1888 geboren in Rusland) en Marie Mai (5 december 1884 geboren in Duitsland). Zijn vader, dr. Israel Lifschitz, is privaatdocent in de chemie in Zürich, Zwitserland. Vader Lifschitz krijgt in 1921 een leeropdracht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vervult ook functies in de Joodse gemeenschap van Groningen. Moeder Marie Mai wordt in diverse krantenberichten geprezen als sopraan. In 1937 geeft de familie de Zwitserse nationaliteit op en krijgt de Nederlandse nationaliteit.
Bekend is dat Salomon Eleazar, hij is dan 13 jaar oud, op 21 maart 1936 Bar Mitswa doet. Vanaf 4 oktober 1940, hij is dan 17 jaar oud, is hij leerling van de Middelbare Landbouwschool in Groningen. Vanaf 15 september 1941 geldt een verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied “betreffende de beperkte bewegingsvrijheid van Joden”. Zij mogen niet langer naar het reguliere onderwijs of zich in parken ophouden. Hoewel hij bij de schooldirectie meldt dat het voor hem dus niet langer geoorloofd is deze school te bezoeken, wordt hem telefonisch meegedeeld, dat hij weer op school mag komen, omdat hij de enige Jood op deze school is.
Op 12 februari 1942 vindt er een hengstenkeuring in het Stadspark plaats, waar de leerlingen van de school naartoe moeten. Salomon Eleazar meldt bij de onderdirecteur dat hij daaraan niet kan deelnemen, omdat hij als Jood niet in het Stadspark mag komen. Maar zijn leraren dragen hem op erheen te gaan en zo wordt hij op 12 februari 1942 opgepakt. Op 19 februari 1942 wordt hij door de politie verhoord. Op het proces-verbaal van dit verhoor staat de datum 23 maart 194211.
In de oorlog komt vader Israel Lifschitz vanwege zijn maatschappelijke betekenis met zijn vrouw en twee dochters op de zogenaamde “Lijst Van Dam” terecht. Daardoor zijn zij voorlopig vrijgesteld van deportatie en kunnen zij eerst nog in hun huis blijven wonen. Maar op 4 februari 1943 komen ook zij in Westerbork aan. Op 18 mei 1943 worden zij in Barneveld in een instelling met andere prominente Joden geïnterneerd. Deze instelling wordt echter op 29 september 1943 ontruimd. Alle geïnterneerden worden naar Westerbork overgebracht. Op 4 september 1944 worden vader Lifschitz, zijn vrouw en hun twee dochters naar Theresienstadt getransporteerd. Zij overleven de oorlog.
Salomon Eleazar en zijn twee broers echter worden in juli 1942 naar Joodse werkkampen in Drenthe en Overijssel gestuurd. Het is ook bekend dat hij samen met zijn broers op 5 oktober 1942 op transport is gezet naar Auschwitz. Zijn oudste broer overleeft de oorlog. Salomon Eleazer is op 30 september 1943 in de “omgeving van Auschwitz” overleden. Hij is dan 20 jaar oud. Zijn zuster Esther Hadassah zegt in een interview na de oorlog, dat haar broers Salomon Eleazer en Gerson Imanuel in Blechhammer, een subkamp van Auschwitz, zijn omgekomen.
Salomon Eleazar Lifschitz staat (onjuist als G.E. Lifschitz) op een plaquette “In Memoriam 1940-1945” van overleden leraren en leerlingen van de Middelbare Landbouwschool in het gebouw van de school, nu Terra MBO Groningen aan de Hereweg 99.
1 Dit is gebaseerd op een beperkt openbaar proces-verbaal van Eppe Steenwijk dd. 23-03-1942, in Groninger Archieven, Toegang 1692, Inv.nr. 820 (Gemeentepolitie Groningen, Stukken betreffende beperkende bepalingen tegen Joden, 1941-1944)
Gerson Imanuel Lifschitz
Geboren: 23 mei 1924, Groningen
Laatste adres: Melkweg 26, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: onbekend
Omgekomen: 25 januari 1945, Midden-Europa
Gerson Imanuel Lifschitz is het derde kind van vijf – drie jongens en twee meisjes – van Israel Lifschitz (17 januari 1888 geboren in Rusland) en Marie Mai (5 december 1884 geboren in Duitsland).
Zijn vader, dr. Israel Lifschitz, is privaatdocent in de chemie in Zürich, Zwitserland. Vader Lifschtz krijgt in 1921 een leeropdracht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vervult ook functies in de Joodse gemeenschap van Groningen. Moeder Marie Mai wordt in diverse krantenberichten geprezen als sopraan. In 1937 geeft de familie de Zwitserse nationaliteit op en krijgt de Nederlandse nationaliteit.
In het Nieuwsblad van het Noorden staat dat Gerson Imanuel op 15 juli 1942 voor zijn diploma Mulo A is geslaagd.
In de oorlog komt vader Israel Lifschitz vanwege zijn maatschappelijke betekenis met zijn vrouw en twee dochters op de zogenaamde “Lijst Van Dam” terecht. Daardoor zijn zij voorlopig vrijgesteld van deportatie en kunnen zij eerst nog in hun huis blijven wonen. In juni 1943 worden zij in Barneveld in een tehuis met andere prominente Joden geïnterneerd. Dit tehuis wordt echter op 29 september 1943 ontruimd. Iedereen wordt die dag naar Westerbork overgebracht. Op 4 september 1944 worden vader Lifschitz, zijn vrouw en hun twee dochters naar Theresienstadt getransporteerd. Zij overleven de oorlog.
Gerson Imanuel en zijn twee broers echter worden in juli 1942 naar Joodse werkkampen in Drenthe en Overijssel gestuurd. Het is ook bekend dat hij samen met zijn broers op 5 oktober 1942 op transport is gezet naar Auschwitz. Zijn oudste broer overleeft de oorlog. In de overlijdensakte van Gerson Imanuel staat dat hij op 25 januari 1945 in Midden-Europa is overleden. Hij is dan 21 jaar oud. Zijn zuster Esther Hadassah zegt in een interview na de oorlog, dat haar broers Gerson en Salomon in Blechhammer, een subkamp van Auschwitz, zijn omgekomen.