Jan Lutmastraat 2


Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk

Geboren: 1 oktober 1877, Meppel
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: februari 1943, Auschwitz

Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk is een dochter van Israël Coenraad van der Wijk en Betje van der Wijk-Dusnus. Ze wordt geboren in Meppel.
Zij trouwt op 17 juni 1906 met Eduard Polak, die geboren is op 15 januari 1875.
Eduard en zijn broer Moritz drijven samen de A.J.P.-pudding fabriek aan de Hereweg 9 in Groningen, waarvoor hun vader Abraham Jozef Polak (A.J.P.) in 1899 in Wildervank de basis heeft gelegd.
Moritz doet in 1920 afstand van de fabriek. Hij overlijdt in 1921.
Eduard is niet alleen werkzaam als fabrikant, hij zet zich ook actief in voor de Joodse Gemeente.
Hij vervult er diverse functies. Hij is o.a. parnas (d.w.z. dat hij zitting heeft in het kerkbestuur) en toezichthouder van de cheider, het leerlokaal.

Helena Wilhelmina en Eduard krijgen 4 kinderen.
Koenraad Israël wordt geboren in 1907, Abraham in 1909, Benno in 1911 en Bertha in 1918.
In 1922 gaat het gezin aan de Praediniussingel 15 in Groningen wonen.

In 1931 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek. De panden Hereweg 9 en 11 worden verbouwd tot kantoren met bovenwoningen en daarachter wordt een nieuw fabrieksgebouw neergezet. Maar daags na de oplevering in juli 1932 overlijdt Eduard, inmiddels commissaris-directeur, plotseling.
In de synagoge in Groningen worden twee zilveren kandelaren bewaard. Deze heeft Helena Wilhelmina een jaar na de dood van haar man aan de synagoge geschonken.

Na Eduards overlijden komen de zoons Abraham en Benno in het bedrijf.
Abraham als commissaris, Benno als jurist.
De oudste zoon Koenraad Israël studeert in Amsterdam voor rabbijn. Hij vertrekt in 1935 naar Israël en na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël in 1948 verhuist hij naar de Verenigde Staten. Daar overlijdt hij in 1978.

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt wordt in juli 1941 een verordening “Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven” van kracht. Benno en Abraham worden uit hun functie ontheven. Het bedrijf draait zonder hen door onder een Duitse bewindvoerder.
Inmiddels zijn Abraham en Benno getrouwd. Abraham heeft 3 kinderen, Benno heeft twee kinderen.
Abraham woont met zijn gezin in de Pelsterstraat 13 en Benno in de Jan Lutmastraat 2.
Helena Wilhelmina blijft met haar dochter Bertha aan de Praediniussingel 15 wonen.
Vanaf 1 juli 1942 is zij medewerkster sociale zorg bij de Joodse Raad.
Op de kaart van de Joodse Raad wordt zij omschreven als “een waardige, oude, gastvrije dame”.

Eind 1942 wordt het huis aan de Praediniussingel gevorderd door de Duitsers.
De NSB en de ”Moederdienst” van de Nationaal Socialistische Vrouwenorganisatie worden erin gevestigd. Op 10 december 1942 wordt “de moederschool” feestelijk in gebruik genomen in aanwezigheid van Mussert.
Helena Wilhelmina trekt bij haar zoon Benno, diens vrouw Betsy Härtz en hun twee kinderen Helena Wilhelmina (3 jaar) en Abraham Aron (1 jaar) in de Jan Lutmastraat 2 in. In het gezin verblijft ook een Joods/Duitse vluchtelinge, Margarete Sander, een meisje van 14 jaar.
Bertha vindt onderdak bij het gezin van Helena Wilhelmina’s tweede zoon Abraham, zijn vrouw Esther Polak-Hirsch en hun zoontjes Eduard (3 jaar), Samuel Juda (2 jaar) en Israël Chajim (nog geen jaar) in de Pelsterstraat 13.
Lang zullen moeder en dochter niet op hun nieuwe adressen wonen.
Op 4 februari 1943 wordt Helena Wilhelmina met Benno‘s gezin en Margarete weggevoerd naar Westerbork.
Vanuit Westerbork wordt zij op 9 februari 1943 op transport gezet naar Auschwitz.
Daar wordt zij in februari 1943 vermoord, evenals haar zoons Benno en Abraham, haar schoondochters, haar 5 kleinkinderen en Margarete.

 


Benno Polak

Geboren: 7 oktober 1911, Groningen
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: februari 1943, Auschwitz

Benno is de zoon van Eduard Polak en Wilhelmina Polak-van der Wijk.
Hij heeft twee oudere broers, Koenraad Israël en Abraham, en een jongere zus, Bertha.
Benno’s grootvader, Abraham Jozef Polak heeft in Wildervank een handel in koloniale waren.
Hij gaat eind 19e eeuw een Britse uitvinding -puddingpoeder- toepassen. In 1899 laat hij het merk ”American Pudding” registreren.
Zijn zoons Eduard en Moritz Polak, Benno’s vader en oom, gaan er mee aan de slag. Ze verhuizen in 1903 naar de stad. Daar openen ze aan de Hereweg 9 een zaak in koloniale waren. Maar rond 1906/1907 is er al sprake van dat ze een puddingfabriek in dit pand hebben, de A.J.P. (Abraham Jozef)-puddingfabriek.
De A.J.P. pudding doet het goed. In diverse landelijke en regionale dagbladen in Nederland wordt voor de A.J.P pudding geadverteerd. Met advertenties -vaak op rijm- als:
“Wees verstandig moeder, zeg A.J.P. voor puddingpoeder!” en “Puddingen van A.J.P, stellen iedereen tevree”.

Moritz doet in 1920 afstand van de fabriek, in 1921 overlijdt hij in Den Haag.
In 1931 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek. De panden Hereweg 9 en11 worden verbouwd tot kantoren met bovenwoningen en daarachter wordt een nieuw fabrieksgebouw neergezet.
Helaas overlijdt Eduard, commissaris-directeur, een dag na de oplevering in november 1932.

Benno rondt zijn rechtenstudie in 1935 af. “De heer B. Polak is geslaagd voor het doctoraal examen rechtswetenschappen” staat in het Nieuw Israëlisch Weekblad van 22 november 1935 vermeld.
Hij wordt als jurist aan de puddingfabriek verbonden, zijn broer Abraham als commissaris.
Benno is ook actief binnen de Joodse gemeente. Hij zit in de financiële commissie voor de provincie Groningen van de Joodse Raad van Amsterdam.

Huwelijksfoto van Benno Polak en Betsy Härtz Waarschijnlijk bij de Synagoge in de Folkingestraat.

Op 22 juni 1937 trouwt Benno met Betsy Härtz. Het paar gaat in de Jan Lutmastraat 2 wonen.
Ze krijgen twee kinderen: Helena Wilhelmina in 1939 en Abraham Aron in 1941.
Eind 1939 komt Margarete Sander, een twaalfjarig Joods meisje uit Duitsland bij het gezin wonen.
Haar ouders hebben haar naar Nederland gestuurd, omdat ze het daar veiliger achten dan in Duitsland.

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt in juli 1941 een verordening “Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven” van kracht. Benno en Abraham worden uit hun functie ontheven. Het bedrijf draait zonder hen door onder een Duitse bewindvoerder.

Eind 1942 wordt het huis van Benno’s moeder Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk aan de Praediniussingel 15 in Groningen, waar ze met haar dochter Bertha woont, gevorderd door de Duitsers.
De NSB en de ”Moederdienst” van de Nationaal Socialistische Vrouwenorganisatie worden erin gevestigd. Op 10 december 1942 wordt “de moederschool” feestelijk in gebruik genomen in aanwezigheid van Mussert.
Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk komt dan bij Benno en zijn gezin in de Jan Lutmastraat 2 wonen. Bertha Polak vindt onderdak bij Benno’s broer Abraham, diens vrouw Esther Hirsch-Polak en hun drie zoontjes (van resp. 3, 2 en 0 jaar) in de Pelsterstraat 13.

Op 4 februari 1943 worden de bewoners van de Jan Lutmastraat 2 weggevoerd naar Westerbork en op 9 februari 1943 op transport gezet naar Auschwitz.
Daar wordt Benno in februari 1943 vermoord, evenals zijn vrouw, zijn moeder, zijn kinderen en Margarete.
Ook zijn broer Abraham, diens vrouw, hun drie zoontjes en zijn zuster Bertha worden in februari in Auschwitz vermoord.

 


Betsy Polak- Härtz

Geboren: 10 mei 1915, Groningen
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: februari 1943, Auschwitz

Betsy Polak is het tweede kind van Abraham Härtz en Rika Henderina Härtz- Cohen.
Ze heeft een oudere zus Cato, een jongere broer Aron Mozes en een jongere zus Emelia.
Het beroep van haar vader wordt in diverse bronnen omschreven als: godsdienstleraar in het huis van bewaring en de strafgevangenis te Groningen en secretaris van de Nederlands-Israëlitische gemeente.

Benno Polak, Betsy Polak-Härtz,Helena Wilhelmina Polak en Abraham Aron Polak

Betsy trouwt op 22 juni 1937 met Benno Polak. Benno is werkzaam als jurist in de A.J.P.-puddingfabriek, zijn broer Abraham is als commissaris aan de fabriek verbonden.
Na hun huwelijk gaan Betsy en Benno in de Jan Lutmastraat 2 wonen.
Op 26 juni 1939 krijgen ze een dochter, Helena Wilhelmina, en op 8 april 1941 wordt hun zoon Abraham Aron geboren.

In december 1939 nemen ze een Joodse vluchtelinge uit Duitsland op in hun gezin, de 12-jarige Margarete Sander. Margarete is door haar ouders naar Nederland gestuurd, omdat ze denken dat het voor haar in Nederland veiliger is dan in Duitsland.

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt in juli 1941 een verordening “Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven” van kracht. Benno en Abraham worden uit hun functie ontheven. Het bedrijf draait zonder hen door onder een Duitse bewindvoerder.

Aan het eind van 1942 wordt Betsy’s schoonmoeder Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk uit haar huis aan de Praediniussingel 15 in Groningen gezet, omdat het huis gevorderd wordt door de Duitsers.
Dan komt ook haar schoonmoeder in de Jan Lutmastraat 2 wonen. Niet voor lange tijd.
Op 4 februari 1943 worden Betsy, Benno, haar dochtertje Helena Wilhelmina, haar zoontje Abraham Aron, haar schoonmoeder Helena Wilhelmina en Margarete weggevoerd naar Westerbork.
Vanuit Westerbork wordt ze op 9 april 1943 op transport gezet naar Auschwitz. Daar wordt zij in februari 1943 vermoord, evenals haar man, haar kinderen, haar schoonmoeder en Margarete.
Ook Betsy’s ouders, haar zusters en haar broer worden in Auschwitz vermoord.

 


Helena Wilhelmina Polak

Geboren: 26 juni 1939, Groningen
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: februari 1943, Auschwitz

Helena Wilhelmina is het eerste kind van Benno Polak en Betsy Polak-Härtz.
Haar vader is werkzaam als jurist bij de A.J.P.-puddingfabriek te Groningen.
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt in juli 1941 een verordening “Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven” van kracht. Haar vader wordt uit zijn functie ontheven. Het bedrijf draait zonder haar vader en oom door onder een Duitse bewindvoerder.

In 1939 komt Margarete Sander, een Joodse vluchtelinge uit Duitsland, die dan 12 jaar is, bij hen wonen.
8 april 1941 wordt haar broertje Abraham Aron Polak geboren.
Eind 1942 trekt ook haar grootmoeder Helena Wilhelmina Polak-van der Wijk bij hen in, omdat haar huis aan de Praediniussingel 15 gevorderd wordt door de Duitsers.
Op 4 februari 1943 word Helena Wilhelmina met het hele gezin weggevoerd naar Westerbork.
Vanuit Westerbork wordt zij op 9 februari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz.
Daar wordt zij -3 jaar oud- in februari 1943 vermoord, evenals haar ouders, haar broertje, haar grootmoeder en Margarete.

 


Abraham Aron Polak

Geboren: 8 april 1941, Groningen
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: februari 1943, Auschwitz

Abraham Aron is het jongste kind van Betsy en Benno Polak.
Zijn vader is werkzaam als jurist bij de A.J.P.-puddingfabriek te Groningen.
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt wordt in juli 1941 een verordening “Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven” van kracht. Zijn vader wordt uit zijn functie ontheven. Het bedrijf draait zonder hem door onder een Duitse bewindvoerder.

Helena Wilhelmina en Abraham Aron Polak (Härtz)

Hij heeft een zusje, Helena Wilhelmina, dat bijna twee jaar ouder is dan hij.
In hun gezin woont ook Margarete Sander, een Duitse vluchtelinge, die 13 jaar is als Abraham Aron geboren wordt.
Eind 1942 komt ook grootmoeder Wilhelmina-Polak-van der Wijk bij hen wonen, omdat haar huis aan de Praediniussingel 15 in Groningen door de Duitsers is gevorderd.
Op 4 februari 1943 wordt het hele gezin naar Westerbork gedeporteerd en van daaruit op 9 februari 1943 op transport gezet naar Auschwitz.
Daar wordt hij – nog geen twee jaar oud- in diezelfde maand februari met zijn ouders, zijn zusje, zijn grootmoeder en Margarete vermoord. 

 


Margarete Sander

Geboren: 19 maart 1927, Empel (Duitsland)
Laatste adres: Jan Lutmastraat 2, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 4 februari 1943
Vermoord: 12 februari 1943, Auschwitz

Erich en Margarete Sander

Margarete Sander wordt op 19 maart 1927 geboren in Empel in Duitsland. Ze is het jongste kind van Max Sander en Erna Sander-Salomon. Haar broer Erich is twee jaar ouder.
In 1926 verhuist het gezin naar Oberhausen.
Bij de pogrom van 9/10 november 1938 (Kristallnacht) worden vader Max en broer Erich gearresteerd en gevangengenomen.
Zodra ze zijn vrijgelaten besluiten de ouders dat hun kinderen niet in Duitsland kunnen blijven.
Nog in 1938 zetten de ouders Margarete en Erich met een kindertransport op de trein naar Nederland. Zij worden ondergebracht in Huize Kraaybeek in Driebergen. Dit is vanaf eind jaren dertig tot in 1940 een opvanghuis voor Duitse, Joodse kinderen die door hun ouders naar veiliger geachte oorden worden gezonden.
Medio 1939 wordt Margarete ondergebracht bij een gezin in Rotterdam en eind 1939 wordt zij overgedragen aan de familie Polak in de Jan Lutmastraat 2 in Groningen.
Vanaf 16 mei 1941 verblijft ze als dienstmeisje op diverse adressen in Groningen tot zij op 11 juni 1942 opnieuw wordt ingeschreven bij het gezin Polak als hulp in de huishouding.

Erich gaat vanuit huize Kraaybeek naar de Catharinahoeve in Gouda. Aan de Catharinahoeve kunnen Joodse jongeren een opleiding in de land- en tuinbouw volgen. Daarmee kunnen ze later aan de slag in Palestina.

Erich weet uit de handen van de Duitsers te blijven. Hij vlucht met een aantal jongeren over de Pyreneeën en weet Israël te bereiken.
Voordat hij vlucht bezoekt hij Margarete in Groningen en vertelt haar van zijn vluchtplannen. Hij vraagt haar met hem mee gaan. Zijn ouders hebben hem immers op het hart gedrukt om goed voor zijn zusje te zorgen. Margarete antwoordt hem dat ze niet met hem mee wil gaan omdat ze zich thuis en veilig voelt bij de familie Polak. Eenmaal in Israel gaat Erich in Haifa wonen onder de naam Ehud Sander.
(De informatie dat Erich zijn zuster in Groningen bezocht heeft om haar te vragen met hem mee te vluchten hebben we gehoord van een familielid van het gezin Polak. Ze heeft Ehud een aantal jaren geleden in Haifa gesproken en dit van hem zelf gehoord).

Margaretes ouders worden gedeporteerd naar Theresienstadt. Daar wordt vader Max Sander op 6 juni 1943 vermoord. Moeder Erna Sander-Salomon overleeft Theresienstadt.

Margarete wordt op 4 februari 1943 met alle leden van het gezin Polak weggevoerd naar Westerbork (volgens informatie van Westerbork is haar roepnaam Gretel). Van daaruit wordt zij op 9 februari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz. Daar wordt zij op 12 februari 1943 vermoord.

In Oberhausen ligt een Stolperstein voor haar vader Max en voor Margarete. Grete Sander staat er op haar steen. Ze is 14 jaar geworden.

 


Alle foto’s van dit gezin met dank aan R. van Hasselt