Taco Mesdagstraat 37


Kurt Alfred Kuhn

Geboren: 21 mei 1928, Mannheim (Duitsland)
Laatste adres: Taco Mesdagstraat 37, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 juli 1943
Vermoord: 23 juli 1943, Sobibor

Kurt Alfred Kuhn is de zoon van Max Kuhn en Paula Strauss. Zijn vader is graanhandelaar. Tot eind maart 1939 woont hij in Duitsland.
Zijn ouders besluiten Duitsland te verlaten, omdat het voor Joden steeds gevaarlijker wordt.
Kurt gaat in 1939 met een kindertransport uit Duitsland naar Nederland. Zijn ouders hebben hem vooruit gestuurd.
Het is de bedoeling, dat zij Kurt snel zullen volgen om dan samen met hem naar de Verenigde Staten te gaan.
Ze hebben al tickets voor de reis gekocht, maar zijn nog in afwachting van de noodzakelijke visa.

Kurt verblijft vanaf 30 maart 1939 tot 17 april 1939 in de quarantaine-inrichting op de Beneden-Heijplaat in Rotterdam.
Daarna verhuist hij naar het Achterklooster, Hoogstraat 79 in Rotterdam, een voorziening voor vluchtelingenkinderen.
Vervolgens gaat hij op 24 april 1939 naar het Israëlitisch Weeshuis, Mathenesserlaan 208 in Rotterdam.
Op 4 oktober 1939 wordt Kurt krachtens een machtiging van de Minister van Binnenlandse Zaken opgenomen in het gezin van Bertha Menco-Denneboom, Taco Mesdagstraat 37 in Groningen.
Bertha Menco-Denneboom is de weduwe van Salomon Menco. Zij hebben twee kinderen, Manuel en Siny, leeftijdsgenoten van Kurt. Bij dit gezin woont Kurt bijna drie jaar.
Hij correspondeert de eerste tijd met zijn ouders, die nog in Duitsland zijn.
Kurt leert de Nederlandse taal spreken en schrijven. Hij gaat naar de lagere school en hij wordt ingeschreven bij de voorbereidende klas van het Joods Lyceum.
In 1941 moeten Joodse kinderen naar aparte Joodse scholen. Deze scholen bestaan niet lang, want in de loop van 1942 vinden de eerste deportaties van Joden naar Westerbork plaats.
Op 15 december 1942 moet Kurt bij het gezin Menco weg. De bezetter wil, dat alle Duitse Joodse kinderen naar Amsterdam gaan.
Hij woont korte tijd in Amsterdam op twee verschillende adressen tot hij op 10 februari 1943 op transport gaat naar Kamp Vught.
Daar verblijft hij enkele maanden en op 20 juni wordt hij samen met andere Joodse kinderen gedeporteerd naar Kamp Westerbork, waar hij in barak 35 verblijft, het zogenaamde Weeshuis.
Op 20 juli gaat hij op transport naar Sobibor, waar hij op 23 juli wordt vergast.
Kurt is 15 jaar geworden.

De vader van Kurt is op 22 oktober 1940 naar twee interneringskampen in Frankrijk gedeporteerd. Hij overlijdt op 2 januari 1945 in St. Rambert-sur-Loire.
De moeder van Kurt heeft de oorlog overleefd en is na de oorlog naar New York gegaan.
Het gezin Menco duikt in maart 1943 onder. Zij overleven de oorlog.